Betrouwbare voorouders

Lees hier het pdf van dit artikel. Mensen vertrouwen elkaar vaak en veel, zelfs als anderen ons af en toe teleurstellen. Dat vertrouwen is blijkbaar diepgeworteld. Maar waar komt het vandaan? Jan-Willem van Prooijen en Mark van Vugt duiken in de sociaal psychologische geschiedenis van de mens en zoeken een verklaring in de evolutionaire noodzaak tot samenwerken.   Door Jan-Willem van Prooijen en Mark van Vugt Stel je voor: je wilt ’s ochtends naar je werk gaan. Je wacht tevergeefs op de oppas die voor je zoon  zou komen. Dan maar met kind en al op weg naar  het station om de trein naar je werk te nemen.  De trein is echter flink vertraagd en zo mis je de  werkafspraak die je met collega’s had gemaakt.  Ten einde raad ga je maar weer terug naar huis.  Blijkt er ingebroken te zijn en al je kostbare  spullen meegenomen. Allemaal niet best voor je  gevoel van vertrouwen in de medemens.  Vertrouwen is onmisbaar is voor het goed  functioneren van onze samenleving. Zonder  vertrouwen zouden mensen elkaar geen gunsten  verlenen, geen handeldrijven, geen relaties met  elkaar aangaan, vervreemd zijn van leidinggevenden  en openbaar bestuur, en zich permanent  onveilig voelen. Zonder een zekere mate van  vertrouwen zou onze maatschappij er dus kil en  donker uitzien. Maar de realiteit is dat mensen  elkaar vaak wél in bepaalde mate vertrouwen. Een belangrijke vraag is dan ook waar dit menselijke vermogen tot vertrouwen vandaan komt. In dit artikel zullen we beargumenteren dat er goede evolutionaire redenen zijn waarom mensen het vermogen bezitten elkaar te vertrouwen. Sterker nog, zonder vertrouwen was de mens nooit in staat geweest een maatschappij op te bouwen. Maar dat vertrouwen is niet blind, er moet wel degelijk aan gewerkt worden om het te behouden. Het evolutionair nut van vertrouwen Om dit punt helder te maken is het van belang te begrijpen op welke manier de menselijke soort over enkele miljoenen jaren heen in staat is geweest in de natuur te overleven. Zoals ieder levend organisme heeft de mens bepaalde adaptaties ontwikkeld - kenmerkende fysieke of psychologische eigenschappen die het organisme beter in staat stellen te overleven en zich voort te planten. Een typisch (hoewel niet exclusief ) menselijke adaptatie is de neiging om groepen te vormen en binnen die groepen samen te werken. In vroegere tijden leefden mensen, en de evolutionaire voorlopers daarvan, als jagers en verzamelaars in kleine stammen van wederzijds afhankelijke individuen. Deze leefstructuur bood duidelijke evolutionaire voordelen, omdat deze stammen individuen beter in staat stelden toegang te krijgen tot alles wat ze nodig hadden om te overleven en zich voort te planten, zoals voedsel, veiligheid, onderdak, en seksuele partners. Een belangrijke voordeel van het leven in groepsverband was taakverdeling: sommige leden van de groep konden op jacht gaan naar voedsel, terwijl op hetzelfde moment anderen het land bewerkten, of voor kinderen, zieken en gewonden zorgden. Daarnaast boden groepen meer veiligheid ten opzichte van vijanden en waren er in de directe nabijheid potentiële seksuele partners aanwezig. Het was dan ook van groot belang in dergelijke stammen een bepaalde mate van saamhorigheid te waarborgen. Essentieel hierbij is erop te kunnen vertrouwen dat de gunsten die je verleent aan anderen zich terugbetalen in de vorm van tegenprestaties. Als je voor de kinderen had gezorgd, moest je erop kunnen vertrouwen dat het voedsel dat jagers naar huis brachten vervolgens met je gedeeld werd. Als je een paar dagen op jacht was geweest naar voedsel, moest je erop kunnen vertrouwen dat je bij thuiskomst niet je nageslacht in totaal verwaarloosde toestand aantrof. Vertrouwen was dus het cement waarop deze vroege leefgemeenschappen gebaseerd waren. Deze vroege sociale structuren liggen dan ook aan de basis van het feit dat het vermogen anderen te vertrouwen en zelf betrouwbaar te zijn - evenals de behoefte aan saamhorigheid en groepsvorming - natuurlijke onderdelen zijn geworden van het menselijk brein. Sommige lezers zullen nu protesteren met het argument dat mensen in de moderne samenleving allang niet meer als jagers en verzamelaars in stammen leven. Natuurlijk niet. Maar dat doet niets af aan het argument dat het vermogen tot vertrouwen een gevolg is van onze evolutionaire geschiedenis. Mensen die in prehistorische tijden niet in staat waren anderen te vertrouwen (of om zelf betrouwbaar te zijn) hadden een relatief kleine kans lang te leven of zich voort te planten. Het gevolg is dat deze wantrouwende en onbetrouwbare individuen van een paar miljoen jaar terug in de huidige maatschappij weinig tot geen nageslacht hebben rondlopen. Wij stammen dus genetisch af van voorouders die het vermogen tot vertrouwen wél hadden. En daarom is het vermogen tot vertrouwen, in elk geval voor zover dit een genetische basis heeft, onderdeel van onze menselijke natuur. Anonimiteit en hiërarchie Dat neemt niet weg dat de menselijke samenleving door de eeuwen heen inderdaad veranderd is en dat daardoor onze vertrouwensrelatie met elkaar is veranderd. Door een combinatie van diverse factoren – die onder andere te maken hebben met geografische kenmerken, oorlogvoering, en overbevolking – zijn mensen geleidelijk aan in grotere leefgemeenschappen gaan wonen. Deze samenlevingen verschillen in een aantal belangrijke opzichten van de vroegere stammen van jagers en verzamelaars. Hierbij zullen we ons richten op twee aspecten van schaalvergroting: anonimiteit en hiërarchie. Dit zijn namelijk kenmerken van de moderne samenleving die in potentie het vertrouwen tussen mensen kunnen aantasten. Wat betreft anonimiteit, in grote groepen is je gedrag of precieze bijdrage aan de samenleving minder zichtbaar dan in kleinere groepen. Dit heeft tot gevolg dat het gemakkelijker is geworden voor mensen om uit eigenbelang te profiteren van anderen zonder dat dit opvalt of direct zichtbare gevolgen heeft. In vroegere stammen viel het meteen op als iemand het vlees niet met de rest deelde, of een deel van de oogst gestolen had. Maar in een moderne samenleving valt het niet direct op als een individu belastingen ontduikt of het milieu vervuilt. Uit ons sociaal psychologisch onderzoek blijkt dan ook dat mensen zich eerder egoïstisch zullen gedragen in een grote dan in een kleine groep. Dat komt deels omdat men er mee weg denkt te kunnen komen en deels omdat men andere mensen minder vertrouwt. Anonimiteit kan dus vertrouwen aantasten, want de kans is daadwerkelijk groter dat er mensen zijn die misbruik maken van anderen als ze zich anoniem voelen. Daarom hebben goed functionerende samenlevingen allerlei controlemechanismen ingebouwd om ervoor te zorgen dat mensen identificeerbaar zijn zoals bijvoorbeeld snelheidscamera’s, cctv, en wijkagenten. Wat betreft hiërarchie valt het volgende te zeggen: hoewel er in vroegere stammen ook leiders waren om taken te coördineren, was de sociale structuur relatief egalitair. Bij het ontstaan van grote staten zijn de machtsverschillen tussen leiders en ondergeschikten toegenomen. Grote machtsverschillen kunnen negatief uitpakken voor vertrouwen. Immers, hoe meer macht iemand over je heeft, hoe meer die machthebber het vermogen heeft je uit te buiten of beslissingen te nemen die niet in je belang zijn - bijvoorbeeld door je de oorlog in te sturen, je bepaalde vrijheden te ontzeggen of door corruptie. Er zijn inderdaad in sociaal psychologisch onderzoek aanwijzingen gevonden dat ondergeschikten wantrouwend zijn naar machthebbers. Zo houden ondergeschikten machthebbers meer in de gaten, nemen ze langer de tijd om een indruk te vormen van een machthebber, en doen ze meer hun best om door de machthebber aardig gevonden te worden. Dit wantrouwen is niet altijd onterecht. Hoewel macht zeker niet altijd corrumpeert, blijkt dat machthebbers minder empathie hebben voor ondergeschikten, ze hun ondergeschikten meer stereotyperen, en eerder geneigd zijn de regels te breken of in het eigen voordeel uit te leggen. Misdaad en straf Hoewel mensen een aangeboren vermogen tot vertrouwen hebben zijn er factoren die de eerlijkheid en betrouwbaarheid van de medemens beïnvloeden. De moderne samenleving heeft allerlei culturele mechanismen ontwikkeld om egoïsme en oneerlijkheid in te dammen en daarmee het vertrouwen tussen mensen te versterken. Zo heeft de mens wetten en regels ontworpen waaraan iedereen, inclusief de meest machtigen, zich moet houden. Daarmee samenhangend hebben we strafsystemen ontwikkeld: indien een individu op een ernstige overtredingen wordt betrapt, wordt hij of zij daar in de regel voor bestraft. Uit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van een strafsysteem zowel vertrouwen als samenwerking bevordert. Een strafsysteem maakt niet alleen handelen uit eigenbelang minder aantrekkelijk, het maakt ook normen duidelijk, en geeft vertrouwen dat anderen geen misbruik van je zullen maken. Dit zijn dus culturele ontwikkelingen die tegemoet komen aan de natuurlijk menselijke behoefte aan vertrouwen. Al met al kan geconcludeerd worden dat vertrouwen een product is van onze evolutionaire geschiedenis, omdat het noodzakelijk is om samenwerking en saamhorigheid te bevorderen. Vertrouwen in de medemens is goed voor de maatschappij omdat het jezelf en anderen aanspoort te handelen in het algemeen belang. Tegelijkertijd wil dit niet zeggen dat mensen elkaar altijd maar blind moeten of zullen vertrouwen. Een te blind vertrouwen maakt je kwetsbaar voor uitbuiting. De mens staat dus voor een voortdurende uitdaging om vertrouwen selectief te schenken aan anderen die dat vertrouwen waard zijn.   Dr. Jan-Willem van Prooijen ([email protected]) en Prof. Mark van Vugt ([email protected]) zijn werkzaam als onderzoekers bij de afdeling Sociale en Organisatiepsychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam waar zij onderzoek doen naar de evolutionaire, sociale en politieke psychologie van vertrouwen, samenwerking, macht en leiderschap. Zij hebben uitgebreid over deze onderwerpen gepubliceerd in de wetenschappelijke literatuur alsmede in de populaire media.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2012: Vertrouwen, tussen vrijheid en controle, en is te vinden bij de onderwerpen psychologie en gedrag.